Codering belastingdienst
Categorie : Belastingdienst
Op aanslagen en aangiftes van de belastingdienst zijn vaak codes te vinden, deze codes geven informatie over het soort aanslag en de periode van de aangifte of aanslag. Hieronder vind u een overzicht van de gebruikte coderingen en hun betekenis.
De code van de aanslag ofwel het aanslagnummer begint altijd met een BSN (Burger Service Nummer) of het Fiscaal nummer (ondernemingen) gevolgd door een letter. De letter geeft aan om welke aanslag het gaat.
A – Loonheffingen, naheffingsaanslag
B – Omzetbelasting
F – Omzetbelasting, naheffingsaanslag
H – Inkomstenbelasting
J – Teruggave loonheffingen – bijdrage zorgverzekeringswet
L – Loonheffingen
M – Motorrijtuigenbelasting
O – Omzetbelasting, teruggave
T – Toeslagen (1) = kinderopvangtoeslag (2) = huur toeslag (3) = zorgtoeslag (4) = kindgebondenbudget
V – Vennootschapsbelasting
W – Zorgverzekeringswet
Y – Motorrijtuigenbelasting, naheffingsaanslag
Z – Overige aanslagen
Na de letter vindt u het laatste cijfer van het jaar waarop het betrekking heeft.
Dus: 3 verwijst naar 2013; 4 verwijst naar 2014; 5 verwijst naar 2015; 6 verwijst naar 2016; 7 verwijst naar 2017
Hierna volgt een statuscodering, deze zijn als volg:
0 tot en met 5 – 1e tot en met de 5e voorlopige aanslag
6 – Definitieve aanslag
7 tot en met 9 – 1e tot en met de 3e navorderingsaanslag
Vervolgens wordt met cijfers het tijdvak aangeduid
21 = eerste kwartaal
24 = tweede kwartaal
27 = derde kwartaal
30 = vierde kwartaal
01 tot en met 12 geven de maanden januari tot en met december aan.
Enkele voorbeelden dan tot slot:
1234.12.123.L.01.5050 Aanslag Loonheffingen (L) met het eerste heffingnummer (01). Betreffende het jaar 2015 en de maand mei (2050).
1234.12.123.H.46 Aanslag Inkomstenbelasting (H) voor het jaar 2014 en het is een definitieve aanslag (6).
1234.12.123.F.01.3120 Naheffingsaanslag Omzetbelasting (F) met het eerst heffingen nummer (01) voor het jaar 2013 en de maand december.